Toekomstvisie Werkvereniging

4. Arbeidsvorm neutraal ontwikkelbudget

Het probleem: velen staan langs de kant en wie werkt komt soms moeilijk rond

We gaan slordig om met de mensen in dit land, aldus de Commissie Regulering van Werk. Ruim een miljoen mensen staan langs de kant. Het merendeel van hen krijgt een uitkering, maar de kansen om via betaald werk bij te dragen en talenten te ontwikkelen blijven beperkt. Onder het mom van ‘volwaardige banen’ verwachten we doorgaans van deze mensen dat zij voor minimaal het minimumloon aan de slag gaan bij een reguliere werkgever. Dat blijkt erg moeilijk te zijn. Dat mag geen verrassing zijn. Van iemand die nauwelijks heeft leren voetballen kan je niet verwachten dat ‘ie volgende week in de Eredivisie speelt. 

Wie het wel redt om betaald werk te krijgen en vast te houden, komt niet zelden met moeite rond. Dit geldt voor 7% van de huishoudens. Dit komt deels door de verplichte afdrachten zoals premies voor verplichte verzekeringen. Eerder stonden we al stil bij deze verplichte afdrachten die een dermate grote hap nemen uit de beloning van werknemers, dat zelfs werkenden met een contract voor onbepaalde tijd en een modaal salaris armoede riskeren. 

Beide problemen, mensen die langs de kant staan en werkenden die moeilijk rondkomen, zijn deels terug te voeren op te lage investeringen in menselijk kapitaal. Met andere woorden: mensen staan langs de kant en komen moeilijk rond omdat er te weinig is geïnvesteerd in hun vaardigheden, gezondheid, mentale weerbaarheid en sociale netwerken. Idealiter investeren we al vroeg in menselijk kapitaal. Mensen die van jongs af aan goed op weg zijn geholpen en meer initieel onderwijs hebben genoten blijven gemakkelijker aan het werk en leren later in hun loopbaan gemakkelijker nieuwe vaardigheden. Dat laat onverlet dat de investeringen in menselijk kapitaal ook tijdens de loopbaan een stuk beter kunnen. 

Ons doel: iedereen doet mee en komt goed rond

De officiële doelen van het huidige beleid rond meedoen op de arbeidsmarkt en armoede luiden:

  • De overheid ondersteunt bij het vinden van werk en biedt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid aan hen die dat nodig hebben.
  • Verhoging van de bruto arbeidsparticipatie van 20- tot en met 64-jarigen tot 80% in 2020. Dit doel is inmiddels bereikt, met een bruto arbeidsparticipatie van 81,6% in 2017.
  • Vermindering van het aantal personen van 0 t/m 64 jaar in een huishouden met een lage werkintensiteit (“jobless huishoudens”) tot 1.513 duizend personen in 2020 (100 duizend minder dan in 2008). Dit doel lijkt haalbaar; het aantal personen bedroeg in 2017 1.516 duizend.

Helaas zijn deze doelen van het huidige overheidsbeleid niet adequaat. Het eerste doel is niet duidelijk want beschrijft slechts in vage termen welke activiteiten de overheid gaat ondernemen (ondersteunen, ondersteuning en arbeid bieden). De twee andere doelen zijn een stuk beter geformuleerd. Maar geven zij echt aan wat we willen bereiken? Als Werkvereniging denken wij van niet. We stellen daarom voor om bovenstaand doelen te vervangen. Bijvoorbeeld door de doelen: 

“Iedereen die wil werken, werkt”
“Iedereen die werkt komt goed rond” 

Deze strategische doelen kunnen we vertalen in operationele doelen die we gebruiken om te controleren of de oplossingen en experimenten helpen bij het bereiken van dat doel. Bijvoorbeeld:

  1. In 2035 zegt niet meer dan 1% van de Nederlanders niet te werken terwijl zij dit wel zouden willen. In 2019 was dit 3,3%.
  2. In 2035 zegt niet meer dan 1% van huishoudens met één of meer werkende(n) moeilijk of zeer moeilijk rond te komen. Momenteel is dit 7%. 

Om bovenstaande doelen op een goede manier te bereiken zal een pakket van meerdere slimme instrumenten nodig zijn. Bijvoorbeeld slimme vormen van inkomensondersteuning voor werkenden met een laag inkomen. In dat pakket horen wat de Werkvereniging betreft in ieder geval ook instrumenten gericht op leren en ontwikkelen. Voldoende menselijk kapitaal is immers een voorwaarde voor duurzaam meedoen tegen een gezonde beloning.

De huidige instrumenten gericht op leren en ontwikkelen in Nederland zijn aan vervanging toe. Nederland kent momenteel 60 opleidingsfondsen (O&O-fondsen). Die hebben als doel de werking van sectorale arbeidsmarkten te ondersteunen. Afspraken over zo’n opleidingsfonds worden vastgelegd in een collectieve arbeids- overeenkomst. De opzet van de O&O-fondsen is echter niet langer verenigbaar met onze wendbare economie en de manier waarop we onze arbeidsmarkt inrichten. Ook blijft een opgebouwd scholingsbudget achter in het O&O-fonds wanneer je van baan wisselt en in een andere sector gaat werken. 

Iedereen een individueel ontwikkelbudget 

Het past ook veel meer bij deze tijd om iedere Nederlander een individueel scholings- en ontwikkelingsbudget te geven dan om alles in een O&O-fonds te stoppen, omdat kennisveroudering inmiddels een sociaal risico is dat we ons als kennisland in een snel veranderende wereld niet meer kunnen permitteren. Daarom behoort ook een regeling die alle werkenden, ongeacht de contractvorm, tegen het risico van kennisveroudering beschermt tot een van de fundamentele basiszekerheden die alle werkenden nodig hebben om optimaal te kunnen blijven functioneren. Wij zijn dan ook voor het toekennen van een persoonlijk ontwikkelbudget.

Geef alle werkenden, zoals ook de Commissie Regulering van Werk voorstelt, bij geboorte een gelijk individueel ontwikkelbudget dat beschikbaar is gedurende de gehele loopbaan. Iemand die een opleiding afrondt in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo’er) houdt hiervan na zijn initiële schoolperiode meer over dan een universitair geschoolde werkende vanwege het verschil in kosten tussen beide opleidingen. Mensen kunnen hun ontwikkelbudget gebruiken om bij te blijven op hun vakgebied, of om een nieuw beroep te leren. 

Het is van belang dat het ontwikkelbudget gedurende het werkzame leven ook wordt aangevuld, zodat werkenden de middelen blijven opbouwen om te kunnen investeren in (om)scholing en ontwikkeling. In navolging van de Commissie Regulering van Werk adviseert de Werkvereniging om het persoonlijk ontwikkelbudget te integreren in het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Het komt namelijk steeds minder vaak voor dat mensen na het behalen van hun diploma de rest van hun werkzame leven voor dezelfde werkgever blijven werken. In een snel veranderende wereld is het meer dan ooit van belang dat werkenden in staat zijn om aan het werk te blijven en snel kunnen inspelen op veranderingen in de werksituatie. Voor het verkrijgen van een inkomen moeten mensen vaker van beroep veranderen. Werkzekerheid, en daarmee inkomenszekerheid, wordt zo steeds belangrijker.

Als Werkvereniging zien we meerdere manieren om de hierboven beschreven doelen te bereiken. Rode draad is dat iedereen gelijk behandeld wordt en opleiding en ontwikkelkansen los staan van contractvormen. Wanneer alle werkenden automatisch een bepaalde premie via het Burger Service Model op een speciale rekening storten, die zij zelf in kunnen zetten om zichzelf om- of bij te scholen, dan biedt dat ontwikkelmogelijkheden zonder dat dit aan een werkgever of branche gekoppeld wordt. 

Kritische succesfactoren ontwikkelbudget

Het individueel scholings- en ontwikkelingsbudget moet in de plaats komen van de bestaande ontwikkelings- en opleidingsfondsen (O&O-fondsen). Iedere Nederlander krijgt een vastgesteld budget voor scholingskosten gedurende zijn of haar hele werkzame leven. We moeten we er wel voor waken dat het ‘opleiden’ niet teveel wordt benaderd vanuit het bestaande systeem, omdat de organisatiestructuur van het onderwijs en de kosten die dat met zich meebrengt dit ‘opleidingsbudget’ dan voor een te groot gedeelte opsouperen. Ook hebben we de neiging tot over-organisatie en certificering, om de kwaliteit te willen borgen. Hierdoor wordt het bijna altijd het soort opleiding dat vier jaar in beslag neemt. Dat is wat ons betreft niet wenselijk.

Ook kennisoverdracht kan en gaat dankzij de technologie steeds vaker gefragmenteerd plaatsvinden. Omscholing wordt continu ‘bijleren’. Neem het voorbeeld van Seats2Meet en hun Work & Learn traject. Tijdens het werk worden mensen in het bedrijf geschoold door het netwerk, ook in niet-werkgerelateerde zaken, zodat ze na het dienstverband bij Seats2Meet ‘rijker’ vertrekken dan toen ze binnenkwamen. Dit gebeurd onder andere door het aanreiken van kennis zoals artikelen, blogs, video’s en podcasts etc. op relevante momenten en in een relevante vorm. Dat is iets anders dan een hele opleiding volgen. Toch kunnen mensen zich op die manier steeds verder verdiepen en ontwikkelen via het netwerk van professionals. 

Opleidingsinstituten of zelfstandig professionals zouden dit soort diensten kunnen aanbieden, inclusief coaching en begeleiding. De kwaliteit kan geborgd worden door een neutraal reviewsysteem: slecht bedoelende lieden vallen zo buiten het systeem. De betaling van deze producten en diensten kan deels tegen sociaal kapitaal (reputatie bouwen, netwerk versterken), deels tegen alternatieve valuta. Laten we dat ontwikkelpunten noemen. Wat de Werkvereniging betreft dient er een systeem te worden opgetuigd a la de WIR Bank, eerder bekend als de Swiss Economic Circle waarbij opleiden en ontwikkelen buiten het Euro-gebonden systemen wordt gehouden. Dan geeft dat geen verstoring van de huidige economische betaalsystemen en modellen.

Deze gefragmenteerde educatie heeft een waarde die bepaald wordt door de hieraan bestede tijd (leestijd, lengte video etc) en het niveau. ‘Leveranciers’ verdienen ontwikkelpunten en ‘gebruikers’ betalen met ontwikkelpunten uit hun eigen ‘wallet’. Vanzelfsprekend gaan mensen uit een netwerk deze ontwikkelpunten gewoon als deel-betaalsysteem gebruiken zoals bij de WIR zodat er een buffersysteem ontstaat tegenover de Euro, dat is een mooi neveneffect. Als we dan ook nog een deel van die ontwikkelpunten kunnen gebruiken om belasting mee te betalen dan kan de overheid die ontvangen ontwikkelpunten weer inzetten voor nieuwe burgers en blijft het aantal ontwikkelpunten circuleren en blijft de hoeveelheid onder controle.

  1. Bestaanszekerheid voor iedereen
  2. Arbeidsvorm neutrale bestaanszekerheid bij arbeidsongeschiktheid 
  3. Arbeidsvorm neutrale bestaanszekerheid bij ouderdom
  4. Arbeidsvorm neutraal ontwikkelbudget 
  5. Arbeidsvorm neutrale bestaanszekerheid gekoppeld aan ontwikkelbudget
  6. Overzichtelijker stelsel van contractvormen
  7. Jaarlijkse zekerheden APK via DigiD