Feiten en fictie over Modern Werkenden

Het klimaat jegens Modern Werkenden, en dan met name jegens zzp’ers, is momenteel ronduit vijandig te noemen. Het lijkt de gewoonste zaak van de wereld om van alles over deze groep te beweren zonder dat dit met de feiten strookt. Als Werkvereniging vinden we het van groot belang om te stoppen met polariseren zodat er werkelijk samenhangend arbeidsmarktbeleid gemaakt kan worden op basis van feiten in plaats van op angst en onzin.


Feiten en fictie over zelfstandige ondernemers 2019

Op Prinsjesdag 2019 riep Arend van Wijngaarden, voorzitter van CNV, in de Telegraaf op om de zelfstandigenaftrek niet alleen te verlagen maar zelfs volledig af te schaffen. In plaats daarvan pleit hij voor een minimumtarief van 25 euro per uur.

FICTIE

Volgens Van Wijngaarden was de aftrek voor voor zzp’ers ooit bedoeld om pensioenopbouw en een arbeidsongeschiktheidsverzekering te regelen.

FICTIE

“De zelfstandigenaftrek schiet hiermee al jaren haar doel voorbij”, aldus van Wijngaarden.

FEIT

Zzp’ers en de zelfstandigenaftrek

Krijgen zzp’ers zelfstandigenaftrek omdat ze zelf voor hun verzekeringen moeten zorgen?

In de discussie over de zelfstandigenaftrek wordt vaak beweerd dat die dient om zelfstandigen in de gelegenheid te stellen zelf voor hun pensioen te zorgen en voor hun verzekeringen. Zo kan de (onbewezen) bewering dat de zelfstandigen dat niet doen, dienen als reden om de zelfstandigenaftrek af te schaffen of afhankelijk te maken van het betalen van premies voor zulke voorzieningen, of om de zelfstandigenaftrek te verlagen nu is besloten tot een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Maar klopt dat wel?

Een blik op de wetsgeschiedenis leert dat de zelfstandigenaftrek is bedacht en ingezet voor een veelheid van doelen. Daarbij overweegt de functie van de zelfstandigenaftrek als compensatie van het zakelijke ondernemersrisico. Bijvoorbeeld dat klanten niet betalen of dat een investering niet goed uitpakt. De Commissie Inkomstenbelasting en Toeslagen (cie Van Dijkhuizen) heeft dat in 2012 allemaal keurig op een rijtje gezet in zijn interimrapport over de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Lees hier het citaat van de pagina’s 83 en 84:

Generieke faciliteiten voor IB-ondernemers zijn met name ingegeven door de tariefstructuur van de inkomstenbelasting. De winst van deze ondernemers wordt als één geheel in de belastingheffing betrokken en aan het progressieve tarief onderworpen. In die winst zijn echter de volgende componenten te onderscheiden:

  • de arbeidsbeloning van de zelfstandige ondernemer
  • de vergoeding voor het in de onderneming geïnvesteerde eigen vermogen, waaronder een risicopremie voor het te dragen ondernemingsrisico
  • de reservering ter financiering van de continuïteit en de groei van de onderneming
  • een restpost, bestaande uit (over-)winst of verlies

De tijdelijke en later permanente zelfstandigenaftrek is in aanvang ingezet om de sterke progressie van het toenmalige tarief [voor de inkomstenbelasting, PS] te matigen. Zo doet de zelfstandigenaftrek met name recht aan de onder b. en c. genoemde functies van het winstinkomen. Deze rechtvaardigen een lagere heffing dan de progressieve IB-heffing.

Na de introductie is de aftrek ook voor andere doeleinden ingezet en verhoogd als compensatie voor een verlaging van het vennootschapsbelastingtarief (1984, 1986, 1994, 2005 en 2006), voor de verhoging van het arbeidskostenforfait bij werknemers (1997) en tijdelijk voor de compensatie van de administratieve lasten bij de invoering van de euro (1999–2001), als terugsluis bij de verhoging van de regulerende energiebelasting en andere milieubelastingen (1999 en 2000), en als inkomenssteun (1997 en 1998).

Kortom: over nut en noodzaak van de zelfstandigenaftrek valt misschien te twisten, maar dan wel graag op basis van feiten. De gedachte dat de zelfstandigenaftrek zou dienen om zzp’ers in de gelegenheid te stellen zich te verzekeren en voor hun pensioen te sparen, hoort daar niet bij.

FICTIE

“Maar de meeste zzp’ers bouwen geen pensioen op en sluiten geen arbeidsongeschiktheidsverzekering af”, zegt van Wijngaarden.

FEIT

Zzp’ers en hun oudedagsvoorziening

Anders dan vaak wordt gedacht, staan zelfstandigen als groep er niet slecht voor als het gaat om hun oudedagsvoorziening. De veelgebruikte norm van een pensioen ter hoogte van 70% van het bruto-inkomen haalt een deel van hen niet, maar een vergelijking van hun netto-inkomens voor en na de pensioendatum laat een veel gunstiger beeld zien. Andere groepen lopen grotere risico’s dan zelfstandigen.

Uit recent onderzoek van het kennisnetwerk Netspar (1) hoe toereikend de oudedagsvoorziening is van Nederlanders tussen de 35 en de 65 jaar, blijkt dat zelfstandigen er helemaal niet zo veel op achteruit gaan. Gemiddeld houden zij als ze stoppen met werken maar liefst 96% over van hun netto-inkomen. De laagste inkomensgroepen gaan er zelfs een beetje op vooruit. Alleen zelfstandigen in de hoogste inkomensgroep worden met een flinke terugval geconfronteerd, naar 73%.

Voor zelfstandigen met de laagste inkomens legt de AOW een stevige basis. Naarmate zelfstandigen een hoger inkomen uit arbeid hebben, zijn er vaker ook vermogenscomponenten aanwezig als aandelen en obligaties, vermogen in de onderneming, en een netto woningwaarde na aftrek van eventuele hypotheekschulden.

Uit hetzelfde onderzoek van Netspar blijkt dat andere groepen dan zelfstandigen een veel groter probleem hebben met hun pensioenopbouw. Met name niet-westerse allochtonen van de eerste generatie, gescheiden ex-partners, weduwen en weduwnaars, en mensen die al langer dan een jaar zijn aangewezen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering gaan geld te kort komen op hun oude dag.

Uit een herberekening van het CBS blijkt dat er zelfs een groep is van meer dan 900.000 werknemers die geen pensioen opbouwen via hun werkgever. Dat is bijna even veel als er zzp’ers zijn!

Nog meer in de factcheck op de blog van Pierre Spaninks.

(1) Knoef, M. e.a., De toereikendheid van pensioenopbouw na de crisis en pensioenhervormingen. Netspar Industry Series, Design Paper nr 68. Tilburg, Netspar, 2017

FEIT

Zzp’ers en hun inkomen bij arbeidsongeschiktheid

Veel zzp’ers nemen deel in broodfondsen of hebben een vrij besteedbaar reservepotje voor de eerste periode van ziekte en spreken in de periode daarna hun eigen vermogen aan, in de vorm van hun onderneming, beleggingen of eigen woning. Dankzij dit soort oplossingen komt momenteel 73% van de zelfstandigen in geval van langdurige ziekte boven het sociaal minimum uit, stelt het Centraal Planbureau. Daarboven hebben zelfstandigen natuurlijk nog de mogelijkheid ander passend werk te gaan doen.

Bovendien blijkt uit onderzoek van de Werkvereniging dat 53% van de zelfstandigen vreest dat arbeidsongeschiktheidsverzekeringen niet aan hen zullen uitkeren in geval van ziekte, omdat er bij hen geen onafhankelijke arts aan te pas komt. Zouden zij dat vertrouwen wél hebben, dan zou 40% van hen zich meteen inschrijven.

Het verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid onder zelfstandigen is dus niet alleen een kwestie van onwil of onvermogen, voor veel zelfstandigen is het een kwestie van wantrouwen. Dat zal zeker niet weggenomen worden door hen verplicht te laten verzekeren.

Dit alles laat duidelijk zien dat de veelbesprokenverzekeringsgraad van circa 20% slechts een deel van het verhaal vertelt. Voor iedere zzp’er die zijn of haar zaakjes geregeld heeft en zijn of haar leef- en bestedingspatroon daarop heeft ingericht, betekent een verplichte collectieve verzekering een dubbele verzekering tegen dubbele kosten.

FICTIE

“Bovendien leidt de aftrek tot oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt,” stelt van Wijngaarden. “Zzp’ers concurreren werknemers weg. Ze zijn immers een stuk goedkoper dan werknemers, waarvoor loonbelasting en premies afgedragen moeten worden. Dit leidt tot bedrijven waar goedkope zzp’ers een mooi verdienmodel zijn geworden.”

FEIT

Zzp’ers die werknemers zouden beconcurreren

Het geloof is wijdverbreid dat zzp’ers werknemers zouden beconcurreren door onder de prijs te werken, en dat ze dat zouden kunnen doen door wel de zelfstandigenaftrek op te strijken maar zich niet verzekeren. Tot in de Miljoenennota 2020 aan toe lezen we dat “aan de onderkant van de arbeidsmarkt” zzp’ers “zonder bodem concurreren op beloning en arbeids­voorwaarden (…) op een ongelijk institutioneel speelveld met werknemers.” Dat zou leiden tot een neerwaartse druk op het inkomen en de arbeidsvoorwaarden, niet alleen van die zzp’ers zelf maar ook op die van werknemers.

Met deze redenering is van alles mis, en het ergste is dat het kabinet dat ook weet. Denkt u even mee?

  • Er zijn hooguit een half miljoen zzp’ers die de kost verdienen door zich te verhuren aan bedrijven en instellingen waar ook werknemers werken. Die werknemers, daar zijn er zeven miljoen van. Hoe waarschijnlijk is het überhaupt dat de tarieven van die paar zzp’ers substantieel invloed zouden hebben op de lonen van veertien keer zo veel werknemers?
  • Daarnaast zijn er honderdduizenden zzp’ers die zich uitsluitend op de consumentenmarkt richten. Als dat al een ‘arbeidsmarkt’ is, dan is dat een totaal andere dan die van de mensen in loondienst. Hoe zou het tot hogere lonen voor werknemers kunnen leiden als je zelfstandige badkamerverbouwers, hoveniers, thuiskapsters en webwinkeliers hun zelfstandigenaftrek afpakt?
  • Blijkbaar is de gedachte dat zzp’ers massaal onder de prijs werken omdat ze toch zelfstandigenaftrek krijgen. Maar wij moeten de eerste zelfstandige nog tegenkomen die zo redeneert. Iedereen wil een nette prijs voor zijn of haar werk en niemand wordt er blij van als hij of zij minder betaald krijgt dan een collega in loondienst.
  • Maar stel dat zzp’ers hun zelfstandigenaftrek kwijtraken, dan gaan ze toch proberen dat te compenseren met hogere tarieven? Dat mogen we hopen, maar we geven hen weinig kans. De tarieven van zzp’ers worden gewoon bepaald door hoe hard de opdrachtgever om hun deskundigheid verlegen zit en door hoeveel zzp’ers zich aanbieden.
  • Waarom zou een werkgever zijn werknemers meer gaan betalen als het duurder wordt om zzp’ers in te huren? Toen na de crisis de economie weer aantrok zagen in sommige branches opdrachtgevers zich genoodzaakt zzp’ers hogere tarieven te gaan betalen, zelfstandigenaftrek of geen zelfstandigenaftrek. Bouwbedrijven bijvoorbeeld mopperden dat ze daardoor op hoge kosten werden gejaagd en dat dat ten koste ging van hun winst. Hoe waarschijnlijk is het dan dat die bedrijven daarop zouden reageren door ook nog eens meer te gaan betalen aan hun werknemers?

Dat zzp ten koste zou gaan van de lonen van werknemers is niet alleen geen logisch verhaal, het blijkt ook in de praktijk niet te gebeuren. Het Centraal Planbureau stelde dat al vast in de Macro-economische Verkenning voor 2018. In bedrijfstakken met een relatief sterk gegroeid aantal zzp’ers (zoals de bouw, het vervoer en de gezondheidszorg) bleef de loonontwikkeling niet zichtbaar achtergebleven bij die in andere branches waar minder zzp’ers werkten. Zo’n MEV wordt opgesteld in opdracht van het Ministerie van Financiën en deel uit van de begrotingsstukken. Die voor 2018 zat in het pakket dat het kabinet-Rutte2 achterliet voor Rutte3. Minister Hoekstra kan zeggen ‘Ik trek me daar lekker niks van aan’ maar hij kan niet zeggen ‘Oeps, dat wist ik niet’.

Allemaal mooi en prachtig, zegt u, maar we weten toch allemaal dat werkgevers mensen uit vaste dienst ontslaan om vervolgens het werk door zzp’ers te laten doen? Dat soort schijnzelfstandigheid is toch een groot probleem waar nodig tegen moet worden opgetreden? Ook dat horen we inderdaad vaak in de discussie, maar daarom is het nog niet waar.

Over wat ‘schijnzelfstandigheid’ betekent zijn de geleerden het niet eens, maar laten we voor het gemak even zeggen dat het gaat om mensen die werk doen op een overeenkomst van opdracht waar dat fiscaal en arbeidsrechtelijk op een arbeidscontract zou moeten gebeuren. Recent onderzoek hoe vaak dat gebeurt, is er niet. Er zijn wel veel schattingen, tot wel 50%, maar dat is allemaal nattevingerwerk.

Er is welgeteld één keer empirisch onderzoek gedaan hoe vaak schijnzelfstandigheid voorkomt en wat daarvan dan het economische effect is, door de Erasmus Universiteit in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (Zandvliet e.a., ZZP tussen werknemer en ondernemer). Na veel vijven en zessen kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat zelfs bij een relatief hoog aandeel schijnzelfstandigheid de macro-economische effecten beperkt zijn.

Frappant is het voorbeeld van het goederenvervoer over de weg, een sector waar de vakbonden graag op wijzen als het gaat over verdringing van vaste banen door zzp. Door de internationale concurrentie zouden daar de lonen toch al onder grote druk staan. Maar wat vonden de onderzoekers: uitgerekend in die sector was voor werkgevers het kostenverschil tussen werknemer en zzp’er nihil. Wat zou je dan met schijnzelfstandigen gaan werken?

Ja maar, dat was in 2013. En sindsdien zijn er heel veel zzp’ers bijgekomen. Dus is het alleen maar erger geworden! Nou, nee. Althans, dat zou je dan toch moeten terugzien in het aantal werknemers met een vaste banen en het aantal zzp’ers? Daarvoor hebben we als bron de Flexbarometer van CBS en TNO. Daar worden de ontwikkeling van de aantallen vaste werknemers, tijdelijke werknemers (flex), zelfstandigen zonder en zelfstandigen met personeel naast elkaar gezet. En wat blijkt? De enige categorie werkenden waar de laatste jaren echt groei in zit, is die van werknemers met een vaste baan. ZZP en ZMP blijven stabiel, en flex daalt zelfs een beetje. Dus macro kan er van verdringing van vaste banen geen sprake zijn.

Dat laatste betekent natuurlijk niet dat er op deelmarkten niet alsnog valse concurrentie en verdringing zouden kunnen plaatsvinden doordat werkgevers hun toevlucht nemen schijnconstructies. Maar a) is daar nooit van gebleken en b) heeft de Belastingdienst alle mogelijkheden om daar in voorkomende gevallen hard tegen op te treden, ook – of juist – onder de wet DBA.

Kortom: ZZP willen terugdringen is een keus die je politiek kunt maken, maar dan moet je wel komen met een beter verhaal dan dat over concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing.


Factchecks ZZP 2018

Verzameld door de Werkvereniging, september 2019. Tenzij anders vermeld komen alle cijfers van het CBS en gaan ze over 2018.

ZZP’ers volgens de encyclopedie (ENSIE)

FACTCHECK

  • Een zzp’er (zelfstandige zonder personeel) is een natuurlijk persoon die betaald werk doet zonder daarvoor bij een werkgever in loondienst te zijn en zonder zelf werknemers in loondienst te hebben. Eind 2018 telde Nederland 1.074.000 mensen met een inkomen dat hoofdzakelijk kwam uit werk als zzp’er (voltijd of deeltijd).
  • Ongeveer 210.000 zzp’ers maken eigen producten en/of handelen daarin, terwijl 864.000 zich laten inhuren door particuliere of zakelijke opdrachtgevers. Degenen die in langer lopende projecten werken voor slechts één zakelijke opdrachtgever (naar schatting 150.000 tot 350.000 personen), kunnen worden gerekend tot de flexwerkers.
  • ZZP’ers werken in alle sectoren van de economie maar vooral in de zakelijke dienstverlening, de bouwnijverheid en de detailhandel. De meerderheid is ouder dan 45 jaar. Mannen maken 60% uit van het totaal, vrouwen 40%. Met name middelbaar en hoger opgeleiden en jongeren maken de overstap naar zzp. Volgens het CBS gaan zij dan gemiddeld iets minder verdienen, maar worden zij wel gelukkiger.
  • ZZP’ers ondernemen voor eigen rekening en risico. Enkele uitzonderingen daargelaten, zijn zij BTW-plichtig. Over hun winst betalen zij inkomstenbelasting en premies. Daarbij komen zij aanmerking voor mkb-winstvrijstelling. Als zij meer dan 1.225 uur per jaar besteden aan hun onderneming kunnen zij daarnaast nog zelfstandigenaftrek krijgen.
  • ZZP’ers zijn verplicht verzekerd voor de volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz) en de basisverzekering ziektekosten, en komen indien nodig in aanmerking voor bijstand. De werknemersverzekeringen (WW, WAO, WIA, ZW) en de pensioenplicht zijn niet op hen van toepassing.
  • Het kabinet werkt aan nieuwe regels om te bepalen wanneer zakelijke opdrachtgevers iemand als zzp’er mogen inhuren. Ook is er discussie over hun plaats in het sociale stelsel. Daarbij is o.a. sprake van een minimumtarief (16 euro per uur) en een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Geen van beide maatregelen is onomstreden.

“Een snelgroeiend leger ZZP’ers” – Waar dan?

FACTCHECK

Hoeveel ZZP’ers mensen zeggen dat er zijn, hangt af van of ze het er (te) veel vinden of (te) weinig.

  • Volgens het CBS zijn er 1,4 miljoen ZZP’ers. In dat cijfer telt iedereen mee van 15 tot 75 jaar oud die afgelopen jaar op de een of andere manier geld heeft verdiend met zelfstandig werk. Al naar gelang u tot meer of minder ZZP’ers wilt concluderen, kunt u daar 550 duizend mensen vanaf halen voor wie het zzp-inkomen een bijverdienste was en 256 duizend voor wie het zzp-inkomen weliswaar het voornaamste inkomen was maar niet het enige. Dan houden we 653 duizend mensen over voor wie het zzp-inkomen wel het enige inkomen was – voltijders en deeltijders bij elkaar.
  • Volgens de Kamer van Koophandel zijn er 1,2 miljoen ZZP’ers. Dat gaat over het aantal inschrijvingen in het Handelsregister. Daarin worden ook de minstens 300 duizend directeuren-grootaandeelhouders meegenomen met een BV. Dat zijn geen zzp’ers maar werknemers, die als zodanig loonbelasting betalen en sociale premies. En: een onbekend aantal mensen staat nog wel als ondernemer in het Handelsregister maar is niet meer als zodanig meer actief.
  • Veel meer ZP’ers zijn er in het boek Dertig vragen en antwoorden over flexibel werk, van de hoogleraren De Beer en Verhulp. Die nemen de volle 1,4 miljoen van het CBS en rekenen die allemaal tot de flexwerkers. Normale mensen gebruiken het woord ‘flex’ alleen voor mensen met een tijdelijk arbeidscontract, een uitzendcontract, een payroll-contract of een nul-urencontract. De ZZP’ers die je met de nodige goede wil tot de flexibele schil kunt rekenen zijn degenen die hun kennis en kunde te gelde maken via vaak wat langer lopende opdrachten, meestal voor een aaneengesloten periode van enkele weken tot enkele jaren, met maar enkele opdrachtgevers per jaar. Volgens ZipConomy zijn dat er 150- tot 350 duizend.

Alles gewikt en gewogen houden wij het erop dat er maximaal 600 duizend mensen zijn die echt al hun kaarten hebben gezet op werken en leven als ZZP’er, en 500 duizend die er voor kortere of langere tijd iets ZZP-achtigs bij doen.

Krijgen ZZP’ers zelfstandigenaftrek omdat ze zelf voor hun verzekeringen moeten zorgen?

FACTCHECK

Op 29-1-2016 reageerde Mathijs Bouman in het FD op een artikel uit de Volkskrant waarin werd gesteld dat zzp’ers te weinig belasting zouden betalen en zo de economie te gronde zouden richten. Hieronder de belangrijkste passages uit zijn weerlegging:

Onzin over zzp’ers moet weersproken worden. Ik focus me hier op de bewering dat zzp’ers te weinig meebetalen aan collectieve goederen en diensten.

Allereerst: minder dan de helft van de inkomsten van de overheid (exclusief sociale premies) komt uit de inkomstenbelasting. Via btw, accijns en bijvoorbeeld wegenbelasting betalen zzp-ers ook flink mee.

Ten tweede: heel veel Nederlanders — werknemers en ondernemers — betalen weinig inkomstenbelasting. De eerste twee belastingschijven bestaan grotendeels uit premie volksverzekeringen. Aan scholen en wegen betalen Nederlanders via de eerste belastingschijven niet veel mee. Pas als het inkomen in schijf drie of vier komt, gaan ze via inkomstenbelasting serieus bijdragen aan dergelijke collectieve goederen en diensten.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteert jaarlijks over de belastingen en premies die Nederlandse huishoudens hebben betaald. Uit die cijfers blijkt dat alleen huishoudens met hoge inkomens serieus inkomstenbelasting betalen. De rijkste tien procent samen, betaalde in 2014 ruim €25 mrd. Dat is meer dan de inkomstenbelasting van alle andere huishoudens bij elkaar. De ‘armste’ vijftig procent van de Nederlandse huishoudens betaalde nog geen 3% van de totale inkomstenbelasting dat jaar.

Zzp’ers teren niet op de zak van ‘loonslaven’, zoals de Volkskrant schreef, maar teren samen met de loonslaven op de zak van de rijkste tien procent van Nederland.”

NB: In zijn column noemt Mathijs Bouman behalve de inkomstenbelasting ook de omzetbelasting als een belangrijke weg waarlangs zelfstandigen bijdragen aan de inkomsten van de overheid. Navraag leert dat hij daar niet zozeer de BTW mee bedoelt die zij betalen als consument, maar de BTW die zij afdragen op basis van door hen geleverde producten diensten (na aftrek van de BTW die zij zelf hebben betaald over de inkopen tbv hun onderneming).

En hoe zit het dan met de MKB Winstvrijstelling? Dan worden ZZP’ers toch dubbel bevoordeeld?

FACTCHECK

Behalve zelfstandigenaftrek krijgen zzp’ers ook nog eens MKB-winstvrijstelling. Ook weer zo’n regeling waarvan niemand meer de oorsprong kent en waarover dus iedereen maar van alles bij elkaar fantaseert.

In 2007 werd – voor de zoveelste keer in een paar jaar tijd – het tarief in de vennootschapsbelasting verlaagd: een mooie opsteker voor bv’s en nv’s. Kleine zelfstandigen die belasting betaalden als IB-ondernemer schoten er echter niks mee op. Uitwijken naar een bv- of nv-vorm zat er voor hen niet in, want zij waren veelal te klein om dat rendabel te laten zijn.

De wetgever wilde hen echter niet achterstellen bij andere ondernemers en nam daarom de MKB Winstvrijstelling op in de Wet inkomstenbelasting. De MKB Winstvrijstelling is dus geen bevoordeling van zzp’ers boven werknemers maar een maatregel om zzp’ers net zo te behandelen als andere ondernemers.

Zelfstandige ondernemers betalen niet te weinig, maar juist relatief veel belasting

FACTCHECK

Behalve zelfstandigenaftrek krijgen zzp’ers ook nog eens MKB-winstvrijstelling. Ook weer zo’n regeling waarvan niemand meer de oorsprong kent en waarover dus iedereen maar van alles bij elkaar fantaseert.

In 2007 werd – voor de zoveelste keer in een paar jaar tijd – het tarief in de vennootschapsbelasting verlaagd: een mooie opsteker voor bv’s en nv’s. Kleine zelfstandigen die belasting betaalden als IB-ondernemer schoten er echter niks mee op. Uitwijken naar een bv- of nv-vorm zat er voor hen niet in, want zij waren veelal te klein om dat rendabel te laten zijn.

De wetgever wilde hen echter niet achterstellen bij andere ondernemers en nam daarom de MKB Winstvrijstelling op in de Wet inkomstenbelasting. De MKB Winstvrijstelling is dus geen bevoordeling van zzp’ers boven werknemers maar een maatregel om zzp’ers net zo te behandelen als andere ondernemers.

Hoezo, ZZP’ers rechteloos en onbeschermd?

FACTCHECK

Moeten zelfstandigen zonder personeel het stellen zonder enige wettelijke bescherming? Wel als je hun tegenstanders moet geloven, die hen liefst met dezelfde dure rechten en plichten zouden opzadelen als werknemers. Maar niet als je naar de feiten kijkt.

In de eerste plaats is er het arbeidsrecht. De Arbowet, de Arbeidstijdenwet en de Wet Huis voor Klokkenluiders gelden niet alleen voor personeel in loondienst. Ze zijn deels ook van toepassing op zelfstandige ondernemers, en zeker op mensen die onder gezag van een ander werken zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De Wet Minimumloon geldt niet voor ‘echte’ zelfstandigen, maar voor veel schijnzelfstandigen aan de onderkant van de markt is het een uitkomst.

In de tweede plaats is er het vermogensrecht. Het Burgerlijk Wetboek biedt zzp’ers bescherming op het vlak van aansprakelijkheid (zowel voor schade aan henzelf als voor schade die zij aan anderen toebrengen), in situaties waar een plicht tot loondoorbetaling aan de orde is, en in het geval van opzegging. Als er bijvoorbeeld vooraf niets is afgesproken over opzegging, moet de opdrachtgever een redelijke termijn in acht nemen als hij tussentijds van een zzp’er af wil en daarnaast soms ook nog een nog schadevergoeding betalen.

En in de derde plaats is er het Europees recht. Het begrip ‘werknemer’ is daarin soms breder dan in de Nederlandse wetgeving. In dat geval moet de rechter het wijdere Europese begrip toepassen. Daardoor kan bijvoorbeeld een detacheerder die een zzp’er ergens heeft geplaatst, tegenwoordig niet meer verhinderen dat die daar na afloop van de detachering een baan aanneemt.

Ook van het sociale verzekeringsrecht wordt vaak gesuggereerd dat het niet op zzp’ers van toepassing is en dat die daardoor tekortkomen. Maar zzp’ers betalen gewoon mee aan de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene nabestaandenwet (Anw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Naast die volksverzekeringen hebben we ook nog eens de Zorgverzekeringswet, waardoor iedere Nederlander een betaalbare basisverzekering heeft tegen ziektekosten. In diezelfde sfeer ligt de regeling Zelfstandig en zwanger, die voorziet in een uitkering bij zwangerschap. 

Al die wetten en regels maken voor zelfstandigen zonder personeel het bestaan nog niet tot een luilekkerland, maar dat is ook nergens voor nodig. Het enige waar ze behoefte aan hebben is een eerlijke kans om de kost te verdienen en een bodem in het systeem. Aan het eerste schort het in dit land meer dan aan het tweede.

ZZP’ers slecht voor de arbeidsproductiviteit – hoezo?

FACTCHECK

Een veelgehoord argument tegen ZZP, de laatste tijd. De commissie Borstlap meende dat in zijn tussenrapport te kunnen opmaken uit een advies van de OECD.  Uit de mond van Dhr Piet-Hein van Mulligen van het CBS klonk ook zoiets die, toen hij een minimale neerwaartse bijstelling van de arbeidsproductiviteit over 2016 moest verklaren, iets mompelde van “Zal wel met de toename van zzp te maken hebben.”

Mathijs Bouman wees er in het FD terecht op dat, voor zover een en ander al met zzp te maken had, dat dan moest komen doordat zzp’ers vaak in minder ‘productieve’ sectoren werken. Zoals we productiviteit hebben gedefinieerd (de winst van een bedrijf gedeeld door het aantal werknemers) heb je niks aan sectoren waar veel handjes nodig zijn voor werk dat niet door machines kan worden gedaan: de zorg, het onderwijs, kunst en cultuur, communicatie…

Ondertussen is de meest ‘productieve’ sector de gaswinning. Daar komt bijna geen mens aan te pas, behalve om de winst te administreren en de aardbevingsschade te herstellen. Laten we daar al onze kaarten op zetten!

Er is ook een andere verklaring, die te maken heeft met de definitie van productiviteit maar dan ook echt niet meer dan dat: het is niet één definitie, het zijn er twee. De bijdrage van bedrijven aan de productiviteit wordt bepaald op basis van de waarde van hun diensten en producten, die van zzp’ers op basis van hun persoonlijk inkomen. Als een zzp’er iets maakt voor een bedrijf en het bedrijf brengt dat op de markt, dan telt een groot deel van de door die zzp’er toegevoegde waarde als productiviteit van dat bedrijf en haar medewerkers. Dat is dus meten met twee maten.

Maar het grootste probleem is natuurlijk de substitutie van ‘waarde’ (ook: maa tschappelijk) door ‘productiviteit’(louter economisch).

Aanvulling 27-9-2019: De Tilburgse socioloogFabian Dekker wees er (op Twitter) terecht op dat, voor een zinvolle discussie over de relatieve bijdragen van werknemers en zelfstandigen aan de arbeidsproductiviteit, een vergelijking zou moeten worden gemaakt op het niveau van branches en functies. Zo’n vergelijking is tot op heden nooit gemaakt.

“ZZP en flex zijn doorgeslagen” – Waar doorheen dan?

FACTCHECK

Een veelgehoorde kreet, voor het eerst gebezigd in vakbondskringen maar sindsdien overgenomen door iedereen die flex en zzp bedreigend vinden voor de eigen organisatie. De commissie Borstlap zegt in zijn tussenrapport niet alleen dat flex en zzp zijn doorgeslagen maar voorspelt ook rampspoed als dat zo doorgaat. De ‘kritische grens’ zou in zicht zijn.

Eerste en enige probleem met dat hele verhaal is dat niemand weet wat hier het ijkpunt is en wat de norm, laat staan wat er gebeurt als die norm wordt overschreden. Het komt erop neer dat nooit en nergens is onderzocht wat er precies in een economie en in een samenleving gebeurt als er steeds minder ‘vaste’ banen komen en steeds meer flex en zzp, wat dat kost en wat dat oplevert, of het resultaat negatief is of positief, en of er misschien een grens is waar aanvankelijk positief omslaat in negatief. Ook zijn er geen voorbeelden (niet in het verleden, niet in het heden) van samenlevingen die ten onder zijn gegaan door het verdwijnen van ‘vaste’ banen. Bij gebrek daaraan kan iedereen roepen wat hij of zij wil. ‘Flex en zzp zijn doorgeslagen’ en ‘Er gebeuren ongelukken als dat zo doorgaat’ zijn niet meer waard dan ‘Vast is doorgeslagen’ en ‘Er gebeuren ongelukken als dát zo doorgaat’. Wie ‘doorgeslagen’ als argument in het debat gebruikt en als reden aanvoert om aan flex en zzp paal en perk te stellen, zal dat moeten onderbouwen.

NB: in verband met deze discussie wordt wel verwezen naar een lopend onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Dat deed o.a. Leen Paape, hoogleraar Corporate governance aan Nyenrode, op twitter. Volgens hem gaat dat aantonen dat zzp inderdaad is doorgeslagen. Maar dat onderzoek gaat voor zover bekend alleen over de gevolgen van de flexibilisering op de betaalbaarheid en de effectiviteit van het sociale zekerheidsstelsel. Interessant, maar dat is 1) niet meer dan één case, waaruit je nooit algemene conclusies kunt trekken voor economie en samenleving als geheel, en dat is 2) onvermijdelijk alleen gebaseerd op cijfers uit het verleden en modelmatig door-rekenen naar de toekomst, dus uiterst gevoelig voor ingebakken aannames.

ZZP’ers zijn slecht voor de innovatie – welke innovatie?

FACTCHECK

Net zoals zzp slecht de arbeidsproductiviteit zou drukken zou het ook belemmerend werken op innovatie. In 2015 heeft Pierre Spaninks zich al eens kritisch uitgelaten over een onderzoek van prof Volberda, waaruit zou moeten blijken dat zzp’ers geen ambitie hebben, niet bijdragen aan innovatie en dus de groei belemmeren. Er bleek sprake van een cirkelredenering: ‘Ambitie’ is wat je hebt als je een groot bedrijf bent, ‘innoveren’ doe je als je een groot bedrijf bent, en bijdragen aan ‘groei’ doe je als je een groot bedrijf bent. En grote bedrijven, dat zijn zzp’ers niet. Dus hebben die geen ambitie om een groot bedrijf te worden, dus innoveren ze niet, dus dragen ze niet bij aan groei.

Innovatie is een lastig begrip, en wat de een er onder verstaat is niet wat de ander eronder verstaat. De Tilburgse socioloog Fabian Dekker onderscheidt (terecht) product-innovatie en proces-innovatie, waarbij hij vermoedt dat zzp’ers het eerste niet doen en het tweede wel.

Uit onderzoek van de Kamer van Koophandel blijkt echter iets anders dan wat Dekker veronderstelt. Voortdurende vernieuwing speelt een belangrijke rol bij de omzetontwikkeling van ZZP’ers. Zowel productinnovatie, het betreden van nieuwe markten, als het toepassen van technologische vernieuwingen hebben op die omzetontwikkeling een positieve invloed. Bijna de helft van de ZZP’ers heeft in de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht. Van deze groep vernieuwers heeft de helft deze nieuwe producten of diensten voornamelijk zelf ontwikkeld. Daarnaast heeft meer dan een derde van de zzp’ers in de afgelopen drie jaar procesvernieuwingen gerealiseerd (38%) en organisatorische- of marketing-vernieuwingen (37%).

Naast product-innovatie en proces-innovatie is er ondertussen ook nog zo iets als systeem-innovatie: radicale vernieuwing van de manier waarop we (delen van) onze samenleving organiseren. Zoals de met elkaar samenhangende deelsystemen van werk en zekerheid. Op dat vlak, zou je kunnen zeggen, innoveren zzp’ers niet alleen maar zijn zij zelfs de innovatie.

Volgens het CNV verkeren 400.000 ZZP’ers in financiële nood. Maar klopt dat wel?

FACTCHECK

De voorzitter van vakbond CNV stelt op basis van een onderzoek van Maurice de Hond dat 400.000 zzp’ers in financiële nood verkeren. Voor zover die claim te controleren valt, lijkt hij zwaar overdreven.

Zie de factcheck op blog van Pierre Spaninks.

Weinig verschil tussen ZZP’ers van voor, tijdens en na de crisis

FACTCHECK

Je hoort nog wel eens dat voor de crisis hele andere mensen zzp’er werden dan tijdens en na de crisis van 2008-2009. Voor zover daar iets over bekend is, lijkt het weinig uit te maken.

Zie de factcheck op het blog van Pierre Spaninks.

Werkende armen: twee keer zo veel werknemers als zelfstandigen

FACTCHECK

Het percentage zzp’ers onder de armoedegrens is van 2016 op 2017 toegenomen van 8,1 naar 8,6 terwijl dat voor werknemers op 3,6 is blijven staan. Dat maakte het CBS op 5 maart bekend. Pierre Spaninks relativeert dat op zijn blog: “Twee derde van de werkende armen is werknemer, tegen een derde zzp’er.”

Wentelen ZZP’ers hun risico af op het collecetief? In overgrote meerderheid kunnen ze dat prima zelf dragen

FACTCHECK

De meeste zelfstandigen hebben genoeg eigen geld om bij arbeidsongeschiktheid het hoofd boven water te houden, ook zonder verzekering. Een best wel relevante bevinding deze week van het CBS, die toch de media niet haalde.

Meer in de factcheck op het blog van Pierre Spaninks.

Bouwen ZZP’ers geen pensioen op? Hoe komt u erbij

FACTCHECK

Anders dan vaak wordt gedacht, staan zelfstandigen als groep er niet slecht voor als het gaat om hun oudedagsvoorziening. De veelgebruikte norm van een pensioen ter hoogte van 70% van het bruto-inkomen haalt een deel van hen niet, maar een vergelijking van hun netto-inkomen voor en na de pensioendatum laat een veel gunstiger beeld zien. Andere groepen lopen grotere risico’s dan zelfstandigen

Uit recent onderzoek van het kennisnetwerk Netspar (1) hoe toereikend de oudedagsvoorziening is van Nederlanders tussen de 35 en de 65 jaar, blijkt dat zelfstandigen er helemaal niet zo veel op achteruit gaan. Gemiddeld houden zelfstandigen als ze stoppen met werken maar liefst 96% over van hun netto-inkomen. De laagste inkomensgroepen gaan er zelfs een beetje op vooruit. Alleen zelfstandigen in de hoogste inkomensgroep worden met een flinke terugval geconfronteerd, naar 73%.

Voor zelfstandigen met de laagste inkomens legt de AOW een stevige basis. Naarmate zelfstandigen een hoger inkomen uit arbeid hebben, zijn er vaker ook vermogenscomponenten aanwezig als aandelen en obligaties, vermogen in de onderneming, en een netto woningwaarde na aftrek van eventuele hypotheekschulden.

Uit hetzelfde onderzoek van Netspar blijkt dat andere groepen dan zelfstandigen een veel groter probleem hebben met hun pensioenopbouw. Met name de niet-westerse allochtonen van de eerste generatie, gescheiden ex-partners, weduwen en weduwnaars, en mensen die al langer dan een jaar zijn aangewezen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering gaan geld te kort komen.

Uit een herberekening van het CBS blijkt dat er zelfs een groep is van meer dan 900.000 werknemers die geen pensioen opbouwen via hun werkgever. Dat is bijna even veel als er zzp’ers zijn!

Nog meer in de factcheck op blog van Pierre Spaninks.

Groeit het aantal gedwongen zelfstandigen? Daar is geen enkele aanwijzing voor.

FACTCHECK

De hoofdredactie van Trouw schrijft in haar commentaar van 3 juli dat ‘Zelfstandigheid voor een  groeiend aantal mensen geen vrijwillige keuze is, maar hen is opgedrongen door de arbeidsmarkt en door onwil en soms angst van werkgevers om mensen in vaste dienst te nemen.’ 

Factcheck van Hugo-Jan Ruts op ZiPconomy.

“Kosten gemiddelde werknemer 65.000. Inhuur zelfstandige voor hetzelfde werk is 25.000 goedkoper” zegt Hans Borstlap

FACTCHECK

“De totale werkgeverskosten voor een gemiddelde werknemer met een vast contract zijn een kleine 65.000 euro; als deze werkgever voor hetzelfde werk een zelfstandige inhuurt, dan is hij slechts 41.000 euro kwijt; een verschil dus van een kleine 25.000 euro.”

Dat zei Hans Borstlap, voorzitter van de Commissie Regulering van Werk, bij het overhandigen van zijn tussenrapport aan Minister Koolmees en vertegenwoordigers van de ‘polder’. Een uitspraak die Borstlap in veel interviews in de media herhaalde. “Wanneer de wetgever dergelijke verschillen creëert en in stand houdt, dan ontstaat er kunstmatige flexibiliteit en een kunstmatige zelfstandigheid, veroorzaakt door beleid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.”

Deze uitspraak werd overgenomen voor tal van media. Maar waar baseert Borstlap deze uitspraak op, en vooral klopt het ook? Hugo-Jan Ruts deed een factcheck op ZiPconomy.

Zijn conclusie:

Grote zorgvuldigheid is hier geboden. Zeker bij het doortrekken van één rekenvoorbeeld naar de hele markt. Al helemaal als je dat voorbeeld als belangrijk argument gebruikt voor wat Borstlap zelf de ‘grootste arbeidsmarktstelselwijziging sinds de 19de eeuw’ noemt. Het miskent ook de grote uitdaging rond het zzp-beleid: specifieke scheefgroei in de zzp markt kan je heel lastig aanpakken met generieke maatregelen. Als dat niet zo lastig was, dan was het al lang gebeurd en hadden we niet een commissie met knappe koppen nodig.

Over de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers: ZZP’ers spekkopers?

FACTCHECK

Hoe zat het ook alweer met de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers? Zijn zzp’ers echt de spekkopers op belastinggebied? Een factcheck van Hugo-Jan Ruts is te vinden op ZiPconomy. De conclusie daarvan:

Als je naar de cijfers kijkt lijken zelfstandigen inderdaad minder belasting te betalen. Maar, als je een beetje verstandige zelfstandig ondernemer bent, dan snap je dat je ook meer móét verdienen ten opzichte van een werknemer (nog even los van dat je marktwaarde door extra kennis en expertise vaak ook meer waard is). Je moet immers ook een buffer opbouwen voor de periodes dat het wat minder gaat. En met de extra inkomstenbelasting die je over het opbouwen van die buffer betaalt, verdwijnt het fiscale voordeel al snel als sneeuw voor de zon.