Strijd om zetel in de SER nog niet gestreden!

Roos Wouters Nieuws, Uitgelicht Leave a Comment

Aangezien er een wijziging van de Wet op de SER voorhanden is, heb ik onlangs geïnformeerd of minister Karien van Gennip nog een wijziging kan doorvoeren. Dit omdat de voorgestelde wijziging alleen over de tussentijdse benoeming gaat maar niet over de voorwaarden van die benoeming. Hierdoor komen zowel de Werkvereniging als de VZN nog steeds niet in aanmerking voor een zetel (los van de manier waarvoor de VZN nu gekozen heeft). 

Hierop kreeg ik te horen dat het niet mogelijk is omdat Minister van Gennip niet over het Besluit beleidsregels representativiteit en dus niet over de benoeming gaat. Eigenwijs als ik ben zocht ik dit zelf ook even uit. Volgens mijn bevindingen kan Karien wel degelijk bepalen wie de beschikbare zetels mag bekleden. Mijn bevindingen heb ik vervolgens aan de kamerleden gestuurd die de  motie Tielen (over zzp zetels in de SER) hebben ingediend en aan de minister en de betrokken ambtenaren gemaild.  Lees de strekking van de mail hieronder:

Er zijn 3 relevante stukken wet- en regelgeving:

  1. de Wet op de SER
  2. het Besluit beleidsregels representativiteit
  3. de Algemene Wet Bestuursrecht

De regering bepaalt welke organisaties in de SER zitten…

De Wet op de SER bepaalt dat het aan de regering is om organisaties aan te wijzen (artikel 4, tweede lid). Voor aanwijzing komen in aanmerking naar het oordeel van de regering algemeen erkende centrale en andere representatieve organisaties van ondernemers en naar het oordeel van de regering algemeen erkende centrale organisaties van werknemers. Ook bepaalt de regering hoe veel leden van de SER elke aangewezen organisatie mag benoemen (artikel 4, vijfde lid). 

In normale taal: als de regering vindt dat een organisatie ondernemers en/of werknemers kan vertegenwoordigen, dan mag de regering die organisatie aanwijzen. Bottom line: het is aan de regering om te bepalen welke organisaties zij aanwijst en hoe veel leden zij mogen leveren.

… of heeft de SER daar ook iets over te zeggen?

In het Besluit beleidsregels representativiteit stelt de SER allerlei aanvullende eisen. Aan die eisen zouden organisaties moeten voldoen om aangewezen te mogen worden. Dat is althans de indruk die ontstaat. 

Nee dus. De regering hoeft zich niks aan te trekken van de criteria die de SER zelf opgesteld heeft

De aanvullende criteria van de SER hebben wettelijk gezien weinig waarde. Waarom? Omdat de eisen van de SER uitsluitend van toepassing zijn bij het geven van advies door de SER zelf (artikel 1 Besluit). De SER kan dus wel gewichtig doen over haar eisen, maar de regering hoeft zich daar niks van aan te trekken.

De SER in de huidige samenstelling kan daar ook niks aan doen. Immers, volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4:81) mag een bestuursorgaan uitsluitend op eigen initiatief beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid. De SER mag dus regels vaststellen over hoe te adviseren. Maar niet over welke organisaties de regering wel of niet aanwijst. 

Zoals jullie wellicht begrijpen, leg ik mij niet neer bij het argument dat de Werkvereniging niet voldoet om in aanmerking te komen voor een zetel in de SER en bij het argument dat Karien hier niet over zou gaan. Dit heb ik de minister, kamerleden en ambtenaren laten weten. Ik wacht nog op een reactie maar geef de strijd dus niet zo maar op.

Lees waarom we een zetel in de SER willen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *